Terug naar overzicht

Ondergrondse Geo-informatie

De KvAG organiseert op 11 september 2003 een themamiddag over 'Ondergrondse geo-informatie'. De bijeenkomst zal gehouden worden bij de Meetkundige Dienst van Rijkswaterstaat, in het aangrenzende Dutch Hotel (Delft).

De ondergrondse geo-informatie krijgt tot nu toe relatief weinig aandacht. Het idee achter de themamiddag is dan ook om het belang van een goede ondergrondse geo-informatievoorziening duidelijk te maken. Tijdens de themamiddag is een aantal gastsprekers uit de praktijk uitgenodigd om te vertellen over hoe in hun organisatie omgegaan wordt met ondergrondse geo-informatie: welke data worden gebruikt, welke toepassingen, hoe worden de gegevens gevisualiseerd enz..

Locatie: Meetkundige Dienst van Rijkswaterstaat, Delft (Dutch Hotel)
Kanaalweg 3, Delft.
Datum/tijd: 13:00u-17:30u
Kosten:

 

Voor leden van de KvAG en van in GIN participerende verenigingen zijn geen kosten verbonden aan deelname aan deze themamiddag. Niet-leden betalen € 16.
Registratie:

 

U kunt zich aanmelden door gebruik te maken van het inschrijfformulier (word-format). Zenden aan Jantien Stoter: J.E.Stoter@CiTG.TUDelft.nl (met s.v.p. CC. aan E.M.Fendel@geo.tudelft.nl).

Programma

13.00 Opening Peter van Oosterom
13.05 Hoe door integratie van ondergrondse geo-informatie waarde gegenereerd wordt in een Olie en Gas bedrijf Bart Hulshof,
Nederlandse Aardolie Maatschappij
13.35 Het gebruik van ondergrondse geo-informatie bij tunnel-engineering Peter van Capelleveen,
Noord-zuidlijn Amsterdam
14.05 Registratie van buisleidingen bij Rijkswaterstaat voor veiligheid, ruimtelijke ordening, beperking schade risico’s of juridische vastlegging? Hans Nobbe,
Meetkundige Dienst Rijkswaterstaat
14.35 Bsik RvG Geo-informatie voor grote infrastructurele werken Robert Hack, ITC Delft
14.45 Pauze  
15.15 Hoe borg ik mijn rechten onder het maaiveld? Martin Salzmann,
Nederlands Kadaster, Apeldoorn
15.45 Het bodemkundige informatiesysteem van Alterra: inhoud en toepassingsmogelijkheden Folkert de Vries,
Alterra
16.15 3D modellen van de Nederlandse ondergrond Jan Diederik van Wees,
TNO-NITG
16.45 Afsluiting en borrel  

 

Samenvattingen

Bart Hulshof, Nederlandse Aardolie Maatschappij
Integratie van ondergrondse geo-informatie genereert waarde voor een olie en gas bedrijf

Bij de exploratie naar olie en gas werken vele disciplines samen om met succes een put te kunnen boren. Hierbij is het belangrijk dat op veilige wijze het juiste geologische traject wordt bepaald om vanuit een geschikte locatie het reservoir in de ondergrond te bereiken. Voor de planning van een boorput is integratie van informatie uit verschillende gegevensbestanden noodzakelijk. Het gebruik van GIS en 3D visualisatie technieken levert een belangrijke bijdrage aan de integratie, visualisatie en analyse van alle geo-informatie. Hierdoor wordt het mogelijk om op efficiënte wijze de juiste beslissingen te nemen.
De presentatie zal verschillende gegevenstypen laten zien en voorbeelden geven van deze integratie. Ook zal worden ingegaan op de relatie tussen de ondergrondse en de bovengrondse geo-informatie. Het doel van de presentatie is aan te tonen hoe de integratie van de informatie essentieel is voor het maken van de juiste beslissingen.

terug naar programma

Peter van Capelleveen , Witteveen+Bos
Het gebruik van ondergrondse geo-informatie bij tunnel-engineering

Het ontwikkelen en uitvoeren van ondergrondse projecten is zeer complex. Het ontwerpproces wordt gekenmerkt door een grote hoeveelheid informatie die verzamelt, beheerd en geanalyseerd moet worden. Deze informatie betreft voor een groot gedeelte ondergrondse ruimtelijke informatie. De toepassing van ondergrondse informatie binnen een ruimtelijk informatie systeem is met recht een nieuwe dimensie. Aan de hand van twee projecten: Noord/Zuidlijn in Amsterdam en de Spoortunnel in Delft, wordt het gebruik van ondergrondse geo-informatie bij tunnel-engineering, vanuit een technisch perpectief, toegelicht. Deze informatie betreft bijvoorbeeld de staat van de fundering van belendingen, ligging van nutsvoorzieningen,de resultaten van gond- en bodemonderzoek, maar ook de resultaten van zettings-predicties en in een later stadium de monitorings-resultaten. De derde dimensie van deze informatie maakt het verzamelen, beheren en modelleren bijzonder. Met bestaande GIS-pakketten kan een integraal model van de omgeving worden gemaakt, waardoor het mogelijk is snel alternatieven te evalueren. De combinatie van de ondergrondse situatie, voorspellingsmodellen en on-line monitorings-gegevens, kan de effecten van de aanleg van een tunnel in kaart brengen. Hierdoor worden ontwikkelingen zoals een IBBS-boorbesturingssysteem mogelijk.

terug naar programma

Hans Nobbe, Meetkundige Dienst Rijkswaterstaat (Adviesdienst voor Geo-informatie en ICT)
Registratie van buisleidingen bij Rijkswaterstaat voor veiligheid, ruimtelijke ordening, beperking schade risico’s of juridische vastlegging?

"Rapport bepleit een centrale registratie van kabels en leidingen: Gevaar dreigt door chaos onder de grond". Met deze kop opende het NRC Handelsblad op zaterdag 19 april. Deze oneliner geeft een goede samenvatting van de situatie op dit moment. Als je de professionals ernaar vraagt dan lopen de meningen wel uiteen van de aard van de gevaren en de mate van chaos. Dan blijkt het met de ondergrondse wereld toch complexer en genuanceerder te liggen dan de krantenkop suggereert.
Afgelopen jaar heeft het COB (Centrum Ondergronds Bouwen) in samenwerking met onder andere de Meetkundige Dienst van Rijkswaterstaat een onderzoek uitgevoerd met de titel "Mogelijkheden voor registratie van buisleidingen". In dit onderzoek is de situatie in kaart gebracht op het gebied van registratie. De oorspronkelijke vraag van Rijkswaterstaat was beperkt tot buisleidingen. Om een breed beeld van de situatie en de mogelijkheden te krijgen is het onderzoek breder getrokken en is er gekeken naar kabels en leidingen. Een groot aantal stakeholders is daarvoor geïnterviewd en hen is gevraagd wat de status is van de registratie op dit moment en welke ambities men in de nabije toekomst heeft. Tevens werd gevraagd hoe men tegenover één of andere vorm van centrale registratie staat.
De resultaten van de interviews zijn geanalyseerd en vervolgens is een aantal scenario’s uitgewerkt. In deze scenario’s zijn een aantal alternatieve ontwikkelingen geschetst voor centrale registratie.
Het bleek dat binnen de sector behoorlijke overeenstemming bestaat over het "ontwerp" van de centrale administratie maar dat over de wijze waarop zo’n registratie tot stand moet komen verschillend gedacht wordt. Dit heeft ertoe geleid dat de scenario’s verschillen op de wijze waarop ze gerealiseerd worden. In feite zijn er drie alternatieven: centraal gestuurd en gefinancierd door de overheid, gezamenlijk ontwikkeld door de markt of een hybride oplossing waarbij zowel de markt als de overheid een rol hebben.
Het rapport van het COB wordt door Rijkswaterstaat gebruikt om beleid te ontwikkelen. Mede op basis van het rapport wordt een aanbeveling gedaan over het voorkeursscenario. Tijdens het schrijven van dit artikel was het beleid nog niet vastgesteld. Tijdens de presentatie wordt de laatste stand van zaken gepresenteerd.

terug naar programma

Martin Salzmann, Nederlands Kadaster, Apeldoorn
Hoe borg ik mijn rechten onder het maaiveld?

Hoe weet ik wat mijn rechten en plichten op grond zijn en hoe is dat geregistreerd? Van oudsher registreert het Kadaster zogenaamde overdraagbare rechten zoals eigendom en erfdienstbaarheden. Op die manier is de rechtstoestand voor een ieder kenbaar. Met het steeds intensievere ruimtegebruik onstaat er de maatschappelijke behoefte ook meer inzicht te hebben in de gelaagdheid van rechten. Het Kadaster maakt daarbij geen verschil in rechten boven en onder het maaiveld. We spreken zelf dus eerder van een 3D-Kadaster dan van een ondergronds Kadaster. Daarnaast is er een veelheid aan publieke en private beperkingen op het eigendom op of in de grond. Die worden nog niet allemaal (goed) geregistreerd. En tenslotte is de ondergrondse rechtstoestand deels bepaald door algemene regelgeving als de mijn- en telecomwet. Hoe en waar is dat alles geregistreerd?

terug naar programma

D.J. Brus en F. de Vries, Alterra
Het Bodemkundig Informatiesysteem van Alterra: inhoud en toepassingen

Inhoud Bodemkundig Informatiesysteem
Sinds 1960 verzamelt Alterra op systematische wijze informatie over de Nederlandse bodem tot een diepte van ongeveer 1.20 m beneden maaiveld, en over het grondwaterstandsverloop. De in het Bodemkundig Informatie Systeem (BIS) opgeslagen gegevens kunnen worden onderverdeeld in puntgegevens en kaarten. De puntgegevens bestaan uit pedogenetische beschrijvingen van het bodemprofiel. Op alle punten zijn op 1 of meerdere dieptes laboratoriumbepalingen gedaan van de textuur, organischestofgehalte, dichtheid, en soms van vochtkarakteristiek, doorlaatkarakteristiek, gehaltes van Fe, Al, P, zware metalen enz. Deze dure bepalingen zijn gekoppeld aan de bodemhorizonten, wat de mogelijkheid biedt om ook op plaatsen waar deze bepalingen niet zijn gedaan maar wel de opeenvolging van bodemhorizonten bekend is, schattingen te doen van deze bodemfysische en bodemchemische kenmerken.
Tot de puntgegevens behoren o.a. ca 3000 gericht geselecteerde bodemprofielen die representatief zijn voor een kaarteenheid van de Bodemkaart van Nederland 1:50 000. Een aparte set van puntgegevens vormt de Landelijke Steekproef Kaarteenheden. Het gaat hierbij om een kanssteekproef van ca. 3000 bodemprofielen. Deze set van puntgegevens is zeer geschikt als invoer voor procesmodellen bijv. voor nitraatuitspoeling, omdat op deze wijze een goed beeld wordt verkregen van de ruimtelijke variatie van de modeloutput.
De volgende kaarten zijn in het Bodemkundig Informatiesysteem opgenomen:
Bodemkaart van Nederland 1:50 000
Bodemkaart van Nederland 1:250 000
Grootschalige (1:25 000 tot 1:5 000) bodemkaarten van landinrichtingsblokken
Rasterkaarten van grondwaterdynamiek van waterschappen
De Bodemkaart van Nederland 1:50 000 geeft informatie over waar welk bodemtype voorkomt, en over de Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand (GHG) en Gemiddeld Laagste Grondwaterstand (GLG). Het kleinste kaartvlak op deze kaart is ca 6 ha, en hierdoor is deze kaart niet erg geschikt voor uitspraken op perceelsniveau. Voor veel landinrichtingsprojecten zijn daarom grootschalige bodemkaarten gemaakt op basis van ca 1 beschreven boring per ha. Deze grootschalige bodemkaarten beslaan een zeer groot deel van Nederland, maar slechts een klein deel is digitaal beschikbaar. Tot slot zijn voor een groot aantal waterschappen rasterkaarten (rastercelgrootte 25 m x 25 m) gemaakt van de grondwaterdynamiek gekarakteriseerd met de GHG, GVG, GLG, regimecurve, duurlijn en kwelklasse. Deze kaarten beslaan een oppervlak: van ca 850 000 ha.

Toepassingen, enkele recente voorbeelden
Het Bodemkundig Informatie Systeem van Alterra wordt zeer frequent gebruikt door overheden, waterschappen, GTI’s en ingenieursbureaus t.b.v. een groot scala aan toepassingen op het gebied van inrichting, bescherming en beheer van het landelijk gebied. De bestanden in BIS zijn als kernbestanden geoormerkt voor de natuurplanbureau-functie, en worden ook door het milieuplan-bureau vaak gebruikt. Twee recente voorbeelden, die in de lezing zullen worden uitgewerkt, zijn het gebruik van BIS bij de aanwijzing van droge zandgronden ten behoeve van het mestbeleid, en het in kaart brengen van kritieke zwaremetaalgehalten in de bodem met het oog op gewasproductie.

terug naar programma

Jan Diederik van Wees, TNO Nederlands Instituut voor toegepaste geowetenschappen
De 3D Digitale Atlas vn Nederlands Diepe Ondergrond
(J.D. van wees, r. versseput, h.j. simmelink)

In de afgelopen jaren heeft TNO NITG een systeem ontwikkeld, waarmee de beschikbare karteringsgegevens via Internet gedistribueerd en ruimtelijk gevisualiseerd kunnen worden. Iedereen kan daarmee een kijkje nemen in de geologische opbouw van de ondergrond. De driedimensionale digitale atlas van de Nederlandse Diepe Ondergrond is een feit.
Een van de hoofdtaken van TNO NITG is de kartering van de Nederlandse Diepe Ondergrond tot een diepte van ongeveer vijfduizend meter in 1:250.000. Het instituut heeft in de loop der jaren dan ook een schat aan karteringsgegevens over de diepe ondergrond van Nederland gecompileerd en digitaal opgeslagen.
De horizons die met deze gegevens zijn gekarteerd, vormen nu de inhoud voor een volumetrisch consistent lagenmodel, de driedimensionale atlas van de diepe ondergrond van Nederland. De gegevens waar het om gaat, zoals boorgatinterpretaties en locatie van seismische interpretaties, horizons, breuklijnen en subcroplijnen zijn inmiddels beschikbaar voor digitale distributie.
Rond de atlas is een distributie- en visualisatiesysteem ontwikkeld, gericht op een breed publiek. Het systeem is kostenloos beschikbaar voor geïnteresseerden. Een computer met een Internet-aansluiting volstaat om de HTML navigator-pagina te starten die TNO NITG heeft gemaakt. Daarmee kunnen gebruikers via Internet gegevens uit een willekeurig deel van Nederland selecteren. Het systeem kopieert vervolgens alle relevante gegevens uit de database en stuurt ze per e-mail ‘gezipt’ naar de gebruiker.

terug naar programma